Overwater Grondbeleid Adviesbureau

Kostenverhaal onder de Aanvullingswet grondeigendom: Tweede Kamer zet met amendement Ronnes deur naar betaalplanologie open

maandag 21 oktober 2019 Geschreven door Jeroen Krijgsman

Op 8 oktober 2019 heeft het plenaire debat over het
wetsvoorstel Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet
plaatsgevonden. Na het plenaire debat is er nog een aantal amendementen ingediend of gewijzigd. Op 16 oktober jl. zijn de stemmingen over deze amendementen geweest. De stemming over de Aanvullingswet zelf is toen uitgesteld, maar de volgende dag is deze alsnog aangenomen.

Functionele samenhang

In de huidige praktijk van het kostenverhaal zijn de PPT-criteria (Profijt, Proportionaliteit, Toerekenbaarheid) het uitgangspunt. Het aangenomen amendement van Ronnes c.s.* betreffende financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op publiekrechtelijke basis, vormt hiermee een duidelijke breuk.

Ronnes c.s. beogen mogelijk te maken dat bijdragen aan verbetering van de fysieke leefomgeving publiekrechtelijk afdwingbaar ten laste van de initiatiefnemer kunnen worden gebracht. Daarbij wordt het begrip functionele samenhang geïntroduceerd. Hoe vrij deze samenhang door overheden zal worden geïnterpreteerd, zal de praktijk en jurisprudentie moeten uitwijzen. Duidelijk is dat de overheid hiermee in het proces van het tot stand komen van een anterieure overeenkomst een sterkere uitgangspositie verkrijgt, om de initiatiefnemer ‘vrijwillig’ tot het leveren van een bijdrage te bewegen, ook wanneer die niet voldoet aan de PPT-criteria.

Betaalplanologie

Het vrijelijk kunnen interpreteren van het begrip functionele samenhang zorgt ervoor dat overheden op creatieve wijze kunnen (en zullen) onderbouwen hoe bovenplanse kosten van verbetering van de fysieke leefomgeving, op zich ook al een ruim begrip, ten laste van een initiatiefnemer van een bouwproject kunnen worden gebracht. Een duidelijke afwijking van de huidige wetgeving, die door toepassing van de PPT-criteria eist dat er een toerekenbaar verband moet zijn tussen het initiatief en de openbare voorziening waarvoor de kosten worden verhaald. Het gevaar van steeds meer uitgaan van het ‘voor wat hoort wat’ principe, waarbij de gemeente medewerking verleent aan initiatieven onder voorwaarde van een bijdrage aan de eigen omgevingsagenda, ligt hier op de loer.

Conclusie

Hoewel Ronnes c.s. in het opmerkelijk breed gesteunde amendement bepaalde maximeringen opnemen, zoals dat er niet meer kosten mogen worden verhaald dan nodig of vanuit het profijtbeginsel mogelijk, krijgen gemeenten een instrument in handen waarmee exploitatiewinsten afgeroomd kunnen worden ten gunste van gewenste verbeteringen van de leefomgeving. De (juridische) praktijk zal moeten uitwijzen hoe ver zij daarin kunnen gaan, en wat de implicaties zijn voor bijvoorbeeld de waarde van ontwikkelgronden.

*https://www.parlementairemonitor.nl/9353000/1/j9vvij5epmj1ey0/vl2ko5el8mti