Overwater Grondbeleid Adviesbureau

Voorkeursrecht

Het voorkeursrecht als bedoeld in de Omgevingswet (en voorheen: de Wet voorkeursrecht gemeenten) is een grondbeleidsinstrument bedoeld om de positie van overheden op de grondmarkt te versterken zodat zij beter regie kunnen houden bij de beoogde herontwikkeling van een gebied. Daarnaast beoogt het grondspeculatie en prijsopdrijving tegen te gaan. Het voorkeursrecht kan worden uitgeoefend door gemeenten, provincies en het Rijk. Hierna gaan wij uit van de meest voorkomende situatie waarin een gemeente een voorkeursrecht heeft gevestigd.

De grondeigenaar op wiens gronden een voorkeursrecht is gevestigd, dient bij voorgenomen verkoop daarvan deze als eerste aan de gemeente te koop aan te bieden. In een aantal situaties is de grondeigenaar van deze aanbiedingsplicht vrijgesteld. Gronden waarop een voorkeursrecht rust, kunnen niet in eigendom aan een door de verkoper zelf geselecteerde koper worden overgedragen wanneer de verkoper zijn aanbiedingsplicht jegens de gemeente niet is nagekomen.

Een voorkeursrecht kan worden gevestigd indien aan gronden een niet-agrarische functie wordt toegedacht die afwijkt van het huidige gebruik. Voor het vestigen en continueren van een voorkeursrecht zijn maximaal twee vestigingsbesluiten nodig. In de regel neemt eerst het College van Burgemeester en Wethouders een besluit, dat binnen drie maanden daarna moet worden bestendigd door een voorkeursrechtbeschikking van de gemeenteraad. Uiterlijk drie jaar daarna moet de functie waarvoor het voorkeursrecht is gevestigd, zijn opgenomen in een omgevingsvisie of programma, of in het omgevingsplan. Gebeurt dat niet (tijdig), dan vervalt het voorkeursrecht van rechtswege. 

Het voorkeursrecht is een passief grondverwervingsinstrument. Dat wil zeggen dat de betrokken gemeente vanwege haar voorkeursrecht niet kan overgaan tot actieve grondverwerving, als de eigenaar niet zelf vrijwillig het voornemen heeft opgevat om zijn grond te vervreemden (verkopen) en dan conform de wet de gemeente uitnodigt om over die verwerving met hem in onderhandeling te treden.  Nadat een eigenaar zijn gronden onder de werking van het voorkeursrecht aan de gemeente te koop heeft aangeboden, heeft de gemeente gedurende zes weken de tijd om te beslissen of zij in beginsel bereid is om de aangeboden gronden aan te kopen. Wordt zo’n besluit niet binnen de genoemde termijn genomen, dan wel besluit de gemeente om geen gebruik te maken van haar voorkeursrecht of laat zij de termijn ongebruikt verstrijken, dan is de grondeigenaar gedurende een periode van drie jaar vrij om de aan de gemeente aangeboden gronden aan een derde te verkopen. Het voorkeursrecht blijft dan overigens wel op de grond rusten, dus de koper van die gronden is weer verplicht de gronden eerst aan de gemeente te koop aan te bieden, als hij op zijn beurt deze gronden te zijner tijd wenst te verkopen. Wanneer partijen het niet eens worden over de prijs kan de grondeigenaar via de gemeente de rechtbank verzoeken de werkelijke waarde te bepalen. De grondeigenaar is echter nooit verplicht om de te koop aangeboden gronden voor de door de rechtbank vastgestelde prijs aan de gemeente te verkopen.

Complete verzorging van het vestigingstraject

Wij adviseren gemeenten met raad en daad bij het vestigen van het voorkeursrecht en alle procedures die daaruit kunnen voortvloeien. Daarbij ontzorgen wij de gemeenten volledig door alle voor de besluitvorming benodigde stukken (conceptbesluiten, perceelslijsten, tekeningen, bekendmakingsbrieven, conceptpublicatie, e.d.) ‘panklaar’ aan te leveren. Desgewenst stellen wij ook een zienswijzennota en verweerschriften op en vertegenwoordigen wij de gemeente in bezwaar en beroep. Aan de andere kant staan wij ook bedrijven en particulieren bij die te maken krijgen met een voorkeursrecht op hun eigendom.